90/256/EEG
31990D0256
90/256/EEG: Beschikking van de Commissie van 10 mei 1990 houdende vaststelling van methoden inzake prestatieonderzoek en beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokschapen en -geiten
Publicatieblad Nr. L 145 van 08/06/1990 blz. 0035 - 0037
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 32 blz. 0220
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 32 blz. 0220
*****
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 10 mei 1990
houdende vaststelling van methoden inzake prestatieonderzoek en beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokschapen en -geiten
(90/256/EEG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE
GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 89/361/EEG van de Raad van 30 mei 1989 betreffende raszuivere fokschapen en -geiten (1), en met name op artikel 4, derde streepje,
Overwegende dat de thans in de Lid-Staten geldende methoden inzake prestatieonderzoek en beoordeling van de genetische waarde van fokschapen en -geiten grotendeels overeenkomen;
Overwegende dat, om vergelijkbare resultaten te verkrijgen, de nadere voorschriften voor die methoden derhalve beter op elkaar dienen te worden afgestemd;
Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Zooetechnisch Comité,
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De voor prestatieonderzoek en beoordeling van de genetische waarde van raszuivere fokschapen en -geiten te gebruiken methoden zijn die welke in de bijlage zijn omschreven.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.
Gedaan te Brussel, 10 mei 1990.
Voor de Commissie
Ray MAC SHARRY
Lid van de Commissie
(1) PB nr. L 153 van 6. 6. 1989, blz. 30.
BIJLAGE
De genetische waarde van een fokschaap of -geit kan worden berekend aan de hand van een van de hierna volgende methoden of een combinatie daarvan. Alle bij het onderzoek verkregen gegevens moeten voor de bevoegde instantie toegankelijk zijn. De eindresultaten moeten toegankelijk zijn.
I. Individueel onderzoek
1. Individueel onderzoek in een proefstation
a) De naam van de organisatie of instantie die verantwoordelijk is voor het proefstation, alsmede de naam van de instantie die voor de berekening en publikatie van de uitkomsten zorg draagt, moeten worden vermeld.
b) De opzet van het onderzoek moet worden aangegeven.
c) De volgende gegevens moeten duidelijk worden vermeld:
- voorwaarden voor opneming in het proefstation, met name maximumleeftijd of het gewicht van de jonge fokdieren bij het begin van het onderzoek, en het aantal dieren,
- duur van de onderzoekperiode in het station, of eindgewicht,
- soort voeding en voedersysteem.
d) Aangegeven moet worden welke kenmerken (b. v. levend gewicht, voederconversie, schatter voor de lichaamssamenstelling, melkproduktie, samenstelling van de melk, kwaliteit van de wolproduktie of andere relevante gegevens) worden geregistreerd.
e) Voor de beoordeling van de genetische waarde dient een methode te worden gebruikt die volgens de gevestigde zooetechnische beginselen wetenschappelijk aanvaardbaar is. De genetische eigenschappen van de onderzochte fokdieren moeten worden uitgedrukt in de vorm van een fokwaarde of in de vorm van het verschil ten opzichte van nauwverwante leeftijdgenoten voor elk kenmerk.
2. Individueel onderzoek in een bedrijf
Een individueel onderzoek mag ook in een bedrijf worden verricht, op voorwaarde dat uiteindelijk een fokwaarde kan worden berekend overeenkomstig gevestigde zooetechnische beginselen.
II. Melkcontrole en beoordeling van de genetische waarde van de vrouwelijke dieren voor de melkproduktie
1. De naam van de organisatie of de bevoegde instantie die verantwoordelijk is voor het onderzoek, en de naam van de bevoegde instantie die voor de berekening en de publikatie van de uitkomsten zorg draagt, moeten worden vermeld.
2. De opzet van het onderzoek moet worden aangegeven.
3. Aangegeven moet worden welke kenmerken (b. v. melkproduktie, samenstelling van de melk of andere relevante gegevens) overeenkomstig de door het Internationaal Comité voor de controle van de melkproduktie vastgestelde normen worden geregistreerd.
4. De melklijsten die worden gebruikt voor de bepaling van de genetische waarde van de vrouwelijke dieren moeten:
- een lactatieperiode betreffen overeenkomstig de door het Internationaal Comité voor de controle van de melkproduktie vastgestelde normen;
- op adequate wijze worden aangepast aan belangrijke milieufactoren.
5. Voor de beoordeling van de genetische waarde dient een methode te worden gebruikt die volgens de gevestigde zooetechnische beginselen wetenschappelijk aanvaardbaar is. De genetische eigenschappen van de onderzochte fokdieren moeten worden uitgedrukt in de vorm van een fokwaarde of in de vorm van het verschil ten opzichte van nauw verwante leeftijdgenoten.
III. Onderzoek van de nakomelingen en/of van de broers en zusters
1. De naam van de organisatie of instantie die verantwoordelijk is voor het onderzoek, alsmede de naam van de instantie die voor de berekening en de publikatie van de uitkomsten zorg draagt, moeten worden vermeld.
2. De genetische waarde van het fokdier moet worden berekend door een toereikend aantal nakomelingen en eventueel broers en zusters te beoordelen op de volgende kenmerken:
a) Kenmerken voor de vleesproduktie of voor de fokkerij:
- van de bij het onderzoek gebruikte methode moet een gedetailleerde beschrijving worden gegeven of er moet naar worden verwezen,
- de nakomelingen en/of de broers of zusters mogen geen specifieke behandeling ondergaan,
- voor het onderzoek van de nakomelingen en/of de broers of zusters zijn drie methoden toegestaan: i) centraal onderzoek van de nakomelingen en/of broers en zusters in gespecialiseerde proefstations;
ii) geprogrammeerd onderzoek van de nakomelingen en/of de broers en zusters in bedrijven. De spreiding van de nakomelingen en/of de broers en zusters over de beslagen moet zodanig zijn dat een geldige vergelijking tussen de fokdieren mogelijk is;
iii) verzameling van gegevens op de geïdentificeerde karkassen van de nakomelingen en/of de broers en zusters.
b) Kenmerken melkvee:
- de opzet van het onderzoek moet worden aangegeven;
- de vrouwelijke dieren mogen geen specifieke behandeling ondergaan;
- bij de berekening van de genetische waarde moet ook rekening worden gehouden met de hoeveelheid en de samenstelling van de melk.
3. Voor de keuze van de nakomelingen en/of de broers en zusters dient een geheel zuivere methode te worden gebruikt. Alle relevante gegevens moeten worden gebruikt voor de beoordeling van de fokwaarde van de fokdieren. Vertekening van de verkregen resultaten als gevolg van andere factoren dan genetische eigenschappen moet worden voorkomen door gebruik te maken van adequate methoden voor de bepaling van de fokwaarde.
4. Aangegeven moet worden welke kenmerken (b. v. toename van het levend gewicht, voederconversie, karkaskwaliteit, melkproduktie, samenstelling van de melk, kwaliteit van de wolproduktie, voortplantingskenmerken, vruchtbaarheid, worpgrootte, levensvatbaarheid van nakomelingen en/of broers en zusters of andere relevante gegevens) worden geregistreerd.
5. Voor de beoordeling van de genetische waarde moet een methode worden gebruikt, die volgens de gevestigde zooetechnische beginselen wetenschappelijk aanvaardbaar is.